Ze was één van de beroemdste Nederlandse schrijvers in haar tijd. In de Tweede Wereldoorlog wijdde Ina Boudier-Bakker zich echter vrijwel niet aan literair werk. In de greep van wat er dichtbij – in haar huis en de stad Utrecht – en verder weg in de wereld gebeurde, hield ze vanaf de eerste oorlogsdag een dagboek bij. Ze geeft hierin een prachtig, intrigerend beeld van het leven van de ‘gewone’ Nederlander die zij geworden was.
Ze uit haar zorgen over dierbaren en onbekende slachtoffers, over de alledaagse belemmeringen die de oorlog met zich meebracht en over de verlangde overwinning op de Duitse bezetters. Tevens legt ze vast hoe kleine genoegens haar steunden in het grote leed dat zich afspeelde en dat ze maar ten dele kende. Het schrijven in haar dagboek bleek voor Ina Boudier een manier om moed te houden in deze ook voor haar donkere jaren.