Een oude en eenzame man beseft dat de verhalen uit zijn jeugd met hem dreigen te verdwijnen. Ooit, ook toen al geïsoleerd van de rest van de wereld, vertelde zijn vader elke avond over twee indianen, Zwaluw en Arend, die in hun humoristische en sarrende gesprekken onze wereld zouden hebben geschapen en vormgegeven – een persoonlijke mythologie uit een schijnbaar al even mythologische jeugd. Als hij besluit deze vertellingen op te schrijven komen er ook in hemzelf verhalen omhoog als ‘vrienden die op bezoek komen’ – en ook deze wil hij vastleggen om door te geven aan zijn kleindochter, die te jong is om ze al te kunnen begrijpen.