Description
Kiezersvoorkeuren kunnen tegenwoordig sterk wisselen en worden meer dan ooit bepaald door beeldvorming: hoe overtuigend vinden we de openbare optredens van politici? Het politieke proces zelf speelt zich echter voor een groot deel buiten ons gezichtsveld af. In een democratie zouden kiezers daar ook over geïnformeerd moeten worden.
Daarom sprak oud-politicus Bob van den Bos met een reeks ervaren voormalige ministers en parlementsleden over de binnenkant van de politiek. Hoe gaat het toe achter de schermen? Over welke kennis en vaardigheden moet een politicus beschikken? Zijn er lessen te trekken voor volgende generaties politici?
In hun soms onthullende antwoorden schetsen bekende ervaringsdeskundigen tegelijkertijd een boeiend politiek portret van zichzelf.
Bob van den Bos studeerde politieke en sociale wetenschappen. Hij promoveerde op de Nederlandse politieke besluitvorming over de Europese Unie. Ook was hij staflid van Instituut Clingendael. Van den Bos was (vice)voorzitter van D66 en lid van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Hij schreef een reeks boeken en vele artikelen in tijdschriften en dagbladen, waaronder NRC, Volkskrant en Trouw. Tegenwoordig is hij ook toneelschrijver.
Jan Kees Wiebenga –
Bob van den Bos laat in zijn boek ervaren politici aan het woord en geeft een boeiende analyse van het politieke ambacht
door Jan Kees Wiebenga
Bob van den Bos (1947) is een rasparlementariër. Tussen 1986 en 2004 was hij lid van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Dat kunnen niet veel mensen zeggen. Bovendien is hij een kundig wetenschapper-onderzoeker. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn Leidse dissertatie Mirakel en Debacle over de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht (2008). Deze combinatie maakt hem bij uitstek geschikt voor een reflectie op het vak van de politiek. Dat doet hij in zijn boek “Politiek is een vak apart”. Maar hij reflecteert niet dan na een flink aantal oud-politici aan het woord te laten.
De geïnterviewden zijn van diverse snit. Qua politieke herkomst: zij komen uit voor de hand liggende partijen als de PvdA, het CDA, de VVD en D66, maar ook uit partijen als GroenLinks, de SGP, de ChristenUnie en de SP. De oudste geïnterviewden zijn Hedy d’Ancona (PvdA) en Laurens Jan Brinkhorst (D66), beiden geboren in 1937. De jongste is Renske Leijten (SP) uit 1979. Een kleine kanttekening: politici van uiterst rechts en van sommige kleinere partijen aan de linkerflank zijn terzijde gelaten. Daardoor ontbreekt het anti-parlementaire geluid. Misschien leent zich dit voor een aanvulling in de volgende editie?
Regelmatig verschijnen er biografieën en autobiografieën van oud-politici. En daarnaast een veelheid aan wetenschappelijke en journalistieke publicaties over de politiek. Dit boek verschilt daarvan. Het beschrijft de binnenkant van onze parlementaire democratie, door rechtstreeks betrokkenen van verschillende politieke achtergrond.
Politici aan het woord
De rijke inhoud van de gesprekken is zo omvangrijk dat alleen het lezen van het boek zelf voldoet om in volle omvang te genieten van de verscheidenheid van de ervaringen en adviezen van de geïnterviewde oud-politici. Hier moet worden volstaan met een kleine selectie daaruit.
Ik begin met een citaat van Bob van den Bos zelf: in een democratie is de politiek van iedereen; we mogen allemaal stemmen, dus onze mening telt. Hierop sluit Gerdi Verbeet mooi aan: de Tweede Kamer is het ventiel van de samenleving. Frans Weisglas vermeldt: je krijgt het vak alleen in de praktijk onder de knie en daar is echt tijd voor nodig; het is een langzaam proces, met vallen en opstaan.
Politiek is een hard vak, verzucht Alexander Pechtold. Aan zijn periode als minister voor bestuurlijke vernieuwing in het kabinet-Balkenende II (2005-2006) houdt hij weinig goede herinneringen over. Collegiaal bestuur? Vergeet het maar, in de ministerraad was het vaak ieder voor zich. Er werd gelekt met politieke bedoelingen. Dus stond er vaak meer in de krant dan op de agenda van de ministerraad. In een interview in Opzij in die tijd zei hij onder meer: “politiek is vuiler en vunziger dan veel mensen denken”.
Voor Gert Jan Segers is politiek “geloof in actie”. Renske Leijten wijst er op dat zij de cultuur in de Tweede Kamer giftig heeft genoemd. Voor Lousewies van der Laan is de belangrijkste eigenschap voor een volksvertegenwoordiger bevlogenheid. Zonder passie voor een bepaald onderwerp houd je het niet vol. En: je krijgt altijd kritiek. Als je je rug recht houdt ben je niet flexibel genoeg en als je een compromis sluit ben je een draaier.
Laurens Jan Brinkhorst: blijf in een kabinet respectvol met elkaar omgaan. Van Agt had een progressieve reputatie, maar Den Uyl heeft van hem Dries Beton gemaakt door hem onheus te bejegenen. Daardoor is er ook nooit een tweede kabinet-Den Uyl gekomen.
Voor dit werk, zegt Kathalijne Buitenweg, is je motivatie van wezenlijk belang. Je moet voor jezelf goed vaststellen waar je je vooral op wilt richten, wat je wilt bereiken: wie ben ik, wat wil ik.
Slotbeschouwing en conclusies
Al met al een waaier van uiteenlopende uitspraken, wijze lessen en emotionele ervaringen, die tezamen een beeld schetsen van een levende parlementaire democratie. Een boeket van juweeltjes, die vragen om een meer systematische analyse. In zijn slotbeschouwing hanteert Bob van den Bos daartoe een voor de hand liggende en heldere categorisering.
In de paragraaf Politicus worden stelt de schrijver dat politiek bedrijven moeilijker is dan veel mensen denken. Politiek is een praktijkvak, waar diploma’s niet voor bestaan. Qua motivatie werd niemand van de geïnterviewden politicus voor zichzelf, stelt hij vast.
De adviezen aan toekomstige politici zijn natuurlijk velerlei. Als eerste advies: ken je zaken; verdiep je in het aan jou toegewezen beleidsterrein. Dat kost tijd; je moet vlieguren maken. In dat licht is de huidige snelle doorstroming van Kamerleden niet behulpzaam. Snel willen scoren is niet verstandig voor nieuwkomers. Uit de bijdragen van de geïnterviewden kan worden gedestilleerd dat weten wat je wilt, bijvoorbeeld door het hebben van een visie, kan helpen. Net zoals de bereidheid tot het sluiten van compromissen. Geen enkele partij heeft immers een meerderheid.
De paragraaf Wetgeving en controle stelt vraagtekens bij de drang van veel Kamerleden om mee te regeren. Van den Bos wijst in dat verband nog maar eens op de meer dan 5.000 moties die in 2022 zijn ingediend, in vergelijking met de circa 1.000 moties van tien jaar daarvoor. Hij haalt Kees van der Staaij aan: “maak er geen wedstrijd van wie de ellende het ergst vindt”. Ook wat betreft Kamervragen is zijn bevinding: je moet selectief reageren, anders vervaagt je profiel. En dan het voeren van oppositie. Daarbij moeten oppositiewoordvoerders een balans zien te vinden tussen “het beter weten dan de regering” en het uitoefenen van invloed op het beleid.
In de paragraaf Samenwerking en profilering gaat het over dissident stemgedrag, over conflicten en tegenstellingen, over onderlinge concurrentie en profileringsdrang, die soms een vertrouwensbreuk tot gevolg kunnen hebben. Wat de beeldvorming betreft stelt de schrijver vast dat het theaterelement in de Nederlandse politiek sterk is toegenomen, mede door het grootschalig gebruik van sociale media. Hier komt Caroline van der Plas langs, die met een tractor het Binnenhof kwam oprijden. Zeker lijkt dat nepnieuws polarisatie in de hand werkt. En vanzelfsprekend komen in deze paragraaf de parlementaire omgangsvormen aan de orde, met een heldere bevinding: onthoud je van persoonlijke aanvallen en belediging; houdt het zakelijk.
Tot slot komt de schrijver tot de conclusie dat politiek bedrijven op het hoogste niveau een vak apart is, waarvoor de vaardigheden vooral in de praktijk moeten worden opgedaan. Inhoudelijk gezag opbouwen lijkt hem daarbij het belangrijkste. Hij vindt politiek een even boeiend als moeilijk vak.
Al met al is het boek van Bob van den Bos vlot geschreven, leesbaar en herkenbaar voor de lezers van dit blad. Maar zeker ook een must-read voor zittende parlementariërs en voor hen die een politiek bestaan ambiëren.