Mary Copeland – Victoriaanse detective, deel 8 herbergt drie verhalen van de vrouwelijke detective die in het laatste decennium van de negentiende eeuw actief was. Inmiddels is ze getrouwd met Nathaniel Cameron, een schrijver en psychiater. Het echtpaar woont in Kensington, een mooie wijk in het westen van Londen. Ook na haar trouwen blijft Mary echter werken in opdracht van Scotland Yard, waar ze een eigen team tot haar beschik­king heeft. In deze drie verhalen krijgt Mary te maken met een aantal moorden die zijn uitgevoerd met behulp van strychnine, een mogelijke oorlog tussen verschillende jeugdbendes (gangs) en ze moet een dochter beschermen tegen de woede van haar aristocratische familie die haar in een klooster wil stoppen. Daartussendoor wordt er een aanslag op Mary’s leven gepleegd en speelt de vraag wie daarachter zit. In de verhalen komen opnieuw kunstenaars voor van de Prerafaëlitische Broederschap of de navolgers daarvan. Swiers weet zoals steeds goed gedocumenteerd en op indrukwekkende wijze het Londen van die tijd te beschrijven, van maart tot en met mei 1891, drie jaar na The Ripper Murders.