Begin maart 1943 wordt de vijfentwintigjarige Adri Schuurman vanuit zijn woonplaats IJsselstein op transport gesteld naar Berlijn waar hij door de Duitse bezetter tewerk is gesteld. Hij zal er tot februari 1944 blijven. In die periode schrijft hij vele brieven naar Anny Koenen uit Zuilen, met wie hij verkering heeft. Zijn zoon vertelt, aan de hand van de brieven en aanvullende bronnen, het verhaal van Adri.