‘Ooit zien we elkaar terug.’ Hij haalde een amulet uit zijn zak waarop het symbool van de Guswentha te zien was. Hij legde het op een harde ondergrond, pakte een vuistgrote steen en brak het in tweeën door er krachtig op te slaan.
Met plechtige gebaren overhandigde hij mij de helft van het amulet, de andere helft zou hij bewaren. ‘Als de tijd daar is, brengen we de twee delen van het amulet bij elkaar.’
‘Afgesproken,’ giechelde ik nerveus.