Nieuw onderzoek breekt lans voor optreden krijgsmacht in Nederlands-Indië

Het optreden van de Nederlandse krijgsmacht in Nederlands-Indië in 1946-1949, was allesbehalve doelbewust, stelselmatig en wijdverbreid gebruik van extreem geweld. Dit blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek van 16 (militair)historici, (militair) juristen, officieren, veteranen en publicisten. Hun bevindingen zijn samengebracht in het boek ‘Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel’, dat op 17 april verschijnt bij uitgeverij Aspekt.

De wetenschappers zijn in vele archieven – ook Indonesische – gedoken en komen tot hele andere conclusies dan in het onderzoek dat de drie instituten NIOD, KITLV en NIMH in opdracht van de regering uitvoerden. De op antikoloniale opvattingen geselecteerde onderzoekers werden op 27 februari 2022 gepubliceerd en onderschreven door het Kabinet middels twee brieven van het kabinet Rutte IV.

Enkele opvallende constateringen in dit nieuwe onderzoek:
– De onafhankelijkheidsdatum van de Republiek Indonesië is niet 17 augustus 1945, maar 27 december 1949 toen Nederland de soevereiniteit over het gebied overdroeg aan De Federatie van Indische Staten.
– De Bersiap was wel degelijk een periode met wreed en genocidaal geweld van Indonesische zijde.
– De Haagse politiek heeft destijds gefaald
– De Nederlandse krijgsmacht werd ingezet om de wrede guerrilla, terreur en tactiek van de verschroeide aarde te beteugelen en de bevolking daartegen te beschermen. Er was gezien de feitelijke en juridische situatie geen sprake van een (dekolonisatie)oorlog.
– Drie militaire acties (Pesing, Westerling op Zuid-Celebes en Rawagadeh) worden ontdaan van de mythe dat daar excessief geweld zou zijn gepleegd. Integendeel, er was sprake van succesvolle militaire acties.
– De Nederlandse militairen boden (ook) veel humanitaire hulp.

De auteurs menen dat de focus over deze periode in de Nederlandse geschiedenis moet uitgaan van de historische context en niet eenzijdig mag liggen op het beweerde excessieve geweld van de Nederlandse krijgsmacht. Zij vinden dat het kabinet schatplichtig is aan de vele militairen (en hun nabestaanden) die in Nederlands-Indië hun (jonge) levens in de waagschaal stelden om orde en rust te herstellen. Dat zij daarbij geconfronteerd werden met wrede terroristen die de eigen bevolking aanvielen, was voor hen een extra motivatie, maar noopte ook tot militaire acties.

Tijdens de presentatie van dit boek op 17 april in Nieuwspoort (13.30u), wijst de samensteller van het boek mr. Bauke Geersing, erop dat, in tegenstelling tot de werkwijze van drie instituten, die van de auteurs wel overeenstemt met de onderzoekvoorwaarden van het kabinet en op de principes van wetenschappelijke integriteit. Hij meent ook dat het Kabinet en de Tweede Kamer deze nieuwe bevindingen moeten erkennen als belangrijke aanvulling op het dekolonisatieonderzoek van de drie voornoemde instituten. Deze bevindingen moeten ook worden opgenomen in het onderwijsprogramma en de canon van de Nederlandse geschiedenis.

De Tweede Kamer debatteert half juni over de uitkomsten van het onderzoek dat o.l.v. van de drie instituten is uitgevoerd en de brieven daarover van het kabinet.

Geef een reactie