Franse intellectuelen in het interbellum zijn geobsedeerd door tijd en vergankelijkheid. Deze obsessie wordt geïllustreerd aan de hand van de romans van vier schrijvers die verschillende, zelfs tegengestelde ideologieën aanhingen: de fascisten Robert Brasillach (1909-1945) en Pierre Drieu la Rochelle (1893-1945) vertegenwoordigen de rechterzijde van het politieke spectrum; de communist Paul Nizan (1905-1940) en de fellow-traveller André Malraux (1901-1976) de linkerzijde. Deze schrijvers nemen nadrukkelijk afstand van de tijdsbeleving die Marcel Proust beschrijft in A la recherche du temps perdu. Ze zoeken naar nieuwe literaire vormen om uitdrukking te geven aan de ervaring van de historische tijd, die almaar voortschrijdt zonder richting of doel.