In ‘Jacques Offenbach’ schetst Vangansbeke het bijzondere leven van de musicus Offenbach, die zijn liefde voor zijn vak deelde met zijn drang naar amor.
Offenbach werd door de Parijzenaars uitgelachen vanwege zijn slechte Frans. Jacques was niet graag op het conservatorium en ontvluchtte de ijzeren discipline van Cherubini al na een jaar. Zijn broer vond onderdak bij de opera van Bordeaux en Jacob, of Jacques, zoals hij zich nu begon te noemen, ontfermde zich over een Duitse aristocraat en componist, Friedrich von Flotow. Diens ‘Martha’ werd later een groot succes. Dankzij Friedrich raakte Jacques bekend in de salons van beroemde mensen die privéconcerten organiseerden. Daar trad hij op met Henri Hertz, een virtuoos pianist, die echter door zijn liaison met Thérèse Lachmann, een Pools-Joodse courtisane, volkomen berooid op de vlucht moest slaan richting Californië.