Jos heeft vijf jaar fulltime voor de klas gestaan in een groep 8 op een multiculturele basisschool als zij thuis komt te zitten met een burn-out. Van haar oma krijgt ze het logboek dat haar overgrootvader honderd jaar geleden heeft bijgehouden. Deze Jacob de Venster was onderwijzer op een lagere school in een volksbuurt in Haarlem. De beschouwingen van Jacob en de sessies die ze heeft met een psycholoog inspireren Jos, maar zijn niet voldoende om met succes te kunnen re-integreren op haar school. Op advies van een oud-docent geeft zij zich op als vrijwilliger voor Oerol. Op Terschelling komt ze los van alles en iedereen en ontmoet zij veel mensen, waaronder de beeldend kunstenaar Jelle op wie zij verliefd wordt. Eenmaal weer terug op school is het de vraag of zij behouden blijft voor het basisonderwijs, waarin het tekort aan leraren steeds groter wordt.