In de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Maar dat wil niet zeggen dat het er rustig bleef. Integendeel: mobilisatie, opvang van vluchtelingen, inkwartiering, schaarste en distributie van voedsel en allerlei noodzakelijke eerste levensbehoeften, van schoenen tot brandstof, en een steeds grotere invloed van de overheid op het economisch leven, met een eindeloos aantal regels en voorschriften bepaalden het leven van de Nederlanders.
‘s-Hertogenbosch was ook toen al de Brabantse hoofdstad, de zetel van de Bisschop, de garnizoensstad en het economisch kloppend hart van dit deel van Brabant. De stad werd meteen na de mobilisatie ook het centrum van de afwachtingsstelling van het Nederlandse leger. De stad zat vol militairen en daar kwamen in 1914 ook nog eens ruim 2500 Belgische vluchtelingen bij. Wat betekende dit alles voor de stad en haar inwoners?