Op een snikhete dag aan de Bierkade in Den Haag ontmoette ik de van oorsprong Koreaanse kunstenares, schrijfster en fotografe Myung Feyen. Ik leerde haar kennen door haar jongste publicatie, Heimwee, Koreaanse reisverhalen van een geadopteerde.
Het woord reisverhalen zou je in eerste instantie op een verkeerd been zetten. Het boek was tot mij gekomen via Prof. René Hoksbergen, de adoptieprofessor van Nederland. Een bevlogen man die in de loop van zijn carrière steeds kritischer werd op het fenomeen adoptie. Een kind werd immers weggenomen uit de eigen cultuur en omgeving en moest aan de andere kant van de wereld een nieuw bestaan opbouwen.
Zo ook met Myung Feyen, die een van de bijna 7000 kinderen is geweest welke via Koreaanse weeshuizen een nieuw bestaan in Nederland en België kregen. In het boek Heimwee gaat het om het gevoel en het gat dat het onbekende vaderland achter zich liet. Niet zomaar een reisverhaal dus, maar een queeste terug in de tijd, een zoektocht naar verwaaide sporen.
Het probleem met adoptie is vaak het onbekend zijn van de biologische ouders. De oorzaken van het afstaan van een kind zijn bijna altijd hetzelfde, economische en maatschappelijke druk. Korea was begin jaren 80 een geheel ander land dan vandaag de dag. Het was een achtergesteld gebied, dat altijd nog herstellende was van het verschrikkelijke gewapende conflict welke had gewoed op het Koreaanse schiereiland. Hier was de Koude Oorlog in een ‘hete oorlog’ uitgevochten, met alle gevolgen van dien. Korea was sindsdien verscheurd. Ook het eerdere verleden van het land was niet vrolijk makend, inclusief een Japanse bezetting van 35 jaar.
Maar midden jaren 80 waren de eerste tekenen van een omwenteling zichtbaar, zoals in 1988 met de zomerspelen van Seoul. Hier begon een proces dat later wel eens werd aangeduid als de Korean wave, of ‘het wonder op de Han-rivier’. Het 50 miljoen inwoners tellende land kwam definitief uit de startblokken en ontwikkelde zich tot een zeer succesvolle economische mogendheid. Korea nam deel aan de G20 economische top, de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, was Koreaan en de ‘Gangnam-Style’ in muziek en dans beheerste in 2012 even wereldwijd de hitparades. Korea was opgestaan uit haar zwijgzame verleden.
Myung Feyen, die aanvankelijk in België terechtkwam en later aan de kunstacademie ging studeren in Nederland, ontwikkelde in de loop der jaren heimwee naar het land dat zij nimmer had gekend. Een voorzichtige zoektocht was het gevolg, welke in een reeks reizen vertolkt werd. Zoals alle adoptiekinderen werd het een speurtocht naar land en gewoontes, hoe voelt en ruikt Korea, alsmede naar het zoeken naar nestwarmte en familie. De bloedband is onmiskenbaar een deel van onze identiteit, en het ontbreken ervan laat een innerlijke kilte achter die men het liefst zou willen dichten.
Heimwee is geschreven als een literaire reis terug in de tijd en tegelijkertijd naar het Korea van heden. Zonder overdreven sentiment is juist de cleane beschrijving, mede gepaard gaande met een zekere lichtvoetigheid, welke de lezer bekoort. De structuur, de verhalen per reis, doen op een eerste blik voorspelbaar aan, maar in de praktijk is dat niet het geval. De lezer zal merken dat de versnelling er juist in gaat, en dat je als lezer meegaat in de subtiele zoektocht waarbij ze, geholpen door plaatselijke contacten, logeert bij verschillende families met verschillende achtergronden. Zo komt Korea tot leven, zowel voor de lezer als voor Myung.
In Busan Jagalchi komt de zaak eerst werkelijk tot leven. Hier heeft de adoptie plaatsgevonden, hier was het weeshuis, hier vindt zij de verhalen, achtergelaten voor een lichtblauwe poort – in het holst van de nacht. Er zou een papiertje bij het kindje hebben gelegen dat later is zoekgeraakt. Deze spaarzame letters worden nu zo gemist. De lezer voelt het hart samenknijpen, maar Myung lijkt gezegend met een bijna Nederlandse nuchterheid, maar zet anderzijds toch door.
Het boek geeft niet direct antwoorden op de vragen, al dient er zich wel een surrogaat oma aan, met wie zij in contact blijft. En Myung blijft komen, keer op keer. Aan de Bierkaai bekent zij mij dat een nieuwe reis weer in de planning zit en huidig DNA-onderzoek nieuwe aanwijzingen heeft geleverd. Het klinkt veelbelovend, je helpt hopen…
Naast het schrijftalent is Myung ook een begenadigd beeldend kunstenaar, die op wisselexposities haar werk – veelal fotografie – ten toon heeft gesteld. In A book about some people and time komt haar centrale thema samen: tijd en mensen. Het klinkt als de titel van een studie van Karl Jaspers maar het gaat in de essentie juist om eenvoudige zaken die in werkelijkheid niet eenvoudig zijn, namelijk het alledaagse leven. Myung, wier eigen biologische familie ontbreekt, heeft meer onbewust dan bewust in haar kunstenaarsbestaan mensen van alledag samengebracht en in de tijd vereeuwigd. Dezelfde mensen werden jaar op jaar opnieuw gefotografeerd en in de meedogenloze tijdslijn ingepast. Een voltrekkend leven tekent zich daarmee voor de kijker af. Het leven is als een web van momenten en personen, die komen en gaan. Myung ‘versteent’ die tijd tijdelijk met haar kunstwerk, zoals zij ook oude bioscoopkaartjes bewaart als typografisch bewijs van doorleefde uren. Het is alsof deze kunstdocumentatie wil zeggen: ‘Ik heb bestaan – ik was er echt’.
De kunst van Myung Feyen levert onherroepelijk de ‘waarom’ vraag op. Waarom doet zij wat ze doet, en welk nut dient het? Zoals alle alledaagse dingen hebben we de neiging deze te onderschatten en voor lief te nemen. Een adoptiekind uit Busan laat zien dat dat een hoogmoedige gedachte is. Ik zie A book about some people and time als een gids naar alledaags geluk, of in elk geval naar alledaags ‘zijn’. Het boek Heimwee is de bijsluiter, welke duidelijk maakt waarom A book about ook echt ergens over gaat.
Het maakt wat weemoedig door A book about te bladeren. Voor ons ligt de bijna vergeten blauwdruk van het leven, of misschien eerder een testament van geleefd leven. Onherroepelijk roept het vragen op over zingeving en richting. Maar is dat niet het kenmerk van echte kunst? Myung maakt werk dat naar iets anders verwijst dan naar zichzelf. Dat is verwarrend voor de kijker, en dat terwijl het gaat om alledaagse zaken. Daarmee laat het de gelaagdheid zien van datgene dat voor de hand liggend lijkt in eerste oogopslag. Hierin ligt de bijzondere waarde van het werk van Myung. Mijn vraag is: hoe zou haar werk zich ontwikkelen als zij alsnog een thuis vindt in Korea? Zou dat het einde zijn van haar kunstzinnige zoektocht? Dat zou zo maar kunnen. De lichtblauwe poort van haar jeugd zou zich dan definitief kunnen sluiten, waardoor wij het uniek inkijkje op onszelf kwijtraken. Niets is zonder prijs in deze wereld.