-
Men kan God niet denken
0De wereld kent turbulente tijden. Seculiere en godsdienstige ideologieën worden niet langer zonder meer geloofd. Dit boek wil enigszins verder werken aan de religieuze heroriëntatie die zich gaandeweg voltrekt in de westerse cultuur. Eigen aan elke mens is immers zijn autonoom schouwend vermogen. Daarin zit ook zijn onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. In welke tijd een mens geboren werd/wordt of zal worden en op welke plaats een mens geleefd heeft, leeft of zal leven, altijd heeft hij het vermogen (gehad) om via eigen schouwen indringend naar de wereld rondom hem te kijken.
Het schouwen of een geestelijk leven is niet hetzelfde als gelovig zijn. Het eerste legt de nadruk op een persoonlijke denkweg die ieder mens aflegt, maar waarbij de tragiek van het “onaffe” wordt aanvaard. Dat wisten reeds de tragedieschrijvers Aischylus, Sofokles en Euripides in 5de eeuw voor onze tijdrekening. Het autonoom schouwen kent zijn vreugde in de zoektocht om als mens te blijven groeien. Geen staat, wetenschap of geloof kan daarbij het levensmysterie claimen.