Leen van Driel (Oud-Beijerland, 1948) werd opgeleid tot onderwijzer en was het grootste deel van zijn werkzame leven actief in het voortgezet onderwijs.
Als leraar, decaan, leerlingbegeleider en als rector verschoof zijn aandacht van onderwijzen naar leren. Hoe leren mensen? Hoe ontwikkelen ze zich? Hoe dragen – traditionele – scholen daaraan bij in tijden vol van verandering? Toen hij de kans kreeg om als hoofd opleidingen bij Rabo Nederland zijn werk te vervolgen bleek, dat een welkome uitdaging om te zien hoe de wereld van opleiden en leren er buiten het reguliere onderwijs uitziet. Dit alles mondde uiteindelijk in de opzet van een eigen coachings – en adviesbureau. Intussen droegen studies in de theologie en sociale wetenschappen sterk bij aan zijn eigen ontwikkeling. Zijn proefschrift over een onderwijskundig veranderingsproces in zijn eigen school trok landelijke belangstelling. Na het vroeg overlijden van zijn enige broer besloot hij zich geheel te gaan wijden aan historisch en genealogisch onderzoek. Dit betrof in eerste instantie zijn eigen familie, maar kreeg al snel verbreding naar die van zijn geboortedorp. In de vorm van verhalend vertellen en doorgeven heeft hij een vorm gevonden die mensen aanspreekt.